Ik was jong en woonde in een onaanzienlijk dorpje in Nederland, vlakbij Utrecht. Ik wist natuurlijk niks van de zwarte struggle. Het waren de jaren 70 begin 80. Wat wist ik überhaupt? Maar oh de muziek van Bob Marley. Ik had het gevoel dat hij iets groots en belangrijks zong, dat ging over de menselijke waardigheid en over wat hij had meegemaakt, gevoeld. Als onzekere puber leek het ook een beetje over mij te gaan. Ik vond Peter Tosh ook geweldig, alhoewel iets bozer. Voor zover ik kon, voor het tijdperk van internet, zocht ik op wat Rastafari betekende en waar de muziek vandaan kwam. Ik hield er zelfs een spreekbeurt over. Misschien was zijn boodschap universeel en ook geldig voor een onzekere Hollandse jongen van 14 die zijn platen draaide. Platen die hij kocht in een platenwinkel acht kilometer verderop, na een fietstocht door het vlakke Nederlandse landschap.